Boijl, 26 augustus 2019
2 jurkjes, een rode en een witte. De witte hangt er verwrongen en druipend bij. Het is met de hand gewassen. De rode hangt sierlijk aan twee knijpers. De wind laat de jurkjes dansen aan de waslijn. Belletjes zijn op de achtergrond te horen, een sierlijke windgong aan de boom verzorgt voor hen de muziek. Als de wind gaat liggen, blijven de jurkjes even stil. Waarop bij een nieuwe windvlaag de muziek opnieuw begint te spelen en de jurkjes laat bewegen.
De rode wilde ze dragen op een zwoele zomernacht en ze had hem daarom speciaal gekocht van haar eerste vakantiegeld. De witte was zorgvuldig opgedoken uit de kledingkist van oma, apart gelegd voor een magisch trouwfeest.
De jurkjes dansen alsof ze hun beste dagen hebben beleefd.
Alsof ze in die rode heeft staan stralen en rondjes staan draaien op die ene zomerdag. Huppelend door het gras op blote voeten met de slippers in haar rechterhand. Lachend en met dansende haren in de wind. In de verte de man van haar dromen die op haar wacht in het laatste avondlicht.
De witte elegant gedragen. Af en toe waagt ze een pasje op de overvolle dansvloer en wordt er bewonderend naar haar gekeken. Ze heeft een glas wijn in haar ene hand en staat voorzichtig te dromen over een volgende trouwerij die misschien wel de hare zou zijn.
Elk jurkje zo haar eigen bijzondere dag beleefd, dat was het plan.
Maar niets is minder waar, zo is het niet gegaan. De jurkjes hebben hun dag gemist.Ze zijn gedragen, maar de dagen liepen anders dan gepland. In de rode had ze verheugend bij de poort van de tuin op haar gezelschap staan wachten. De tafel klaar met hapjes, lichtjes, overal had ze aan gedacht. Maar niemand was komen opdagen op haar feest. De jurk had zich langzaam gevuld met zwarte vlekjes van uitgelopen tranen mascara.
Teleurgesteld was ze naar binnen gegaan, waar het rode jurkje ongezien in de wasmachine was beland.
De witte jurk verging het niet beter. De stralende dag aan het water beleefde zij alleen. Ze probeerde er echter het beste van te maken op haar picknickkleed. Tot het gedonder boven haar hoofd de plannen in verwarring bracht en de regen over haar jurk heen liep. Doorweekt had ze zich een weg terug gebaand door het bos naar de auto, waar ze vlak voor het einde in de modder was beland.
En daarom hangen er nu twee jurkjes te drogen, een rode en een witte. Ze zijn niet gedragen zoals bedoeld, maar ze hebben wel al geleefd.
Dromerig dansen ze heen er weer, wachtend op een nieuwe dag, waarop ze hopen dat het anders lopen mag.